Hoofdstuk 19 Verlichting en slecht weer
Bij Snelslagen.nl kun je gratis auto theorie leren voor het rijbewijs B!
Verlichting
In dit deel lees je meer over de verlichting die je als bestuurder moet voeren. Daarnaast vind je enkele overige verplichtingen die ook gelden. Om goed zichtbaar te zijn, is het belangrijk dat je auto voorzien is van goed werkende verlichting. Het meest veilige is om altijd met dimlicht te rijden, dit is echter niet verplicht.Dimlicht

Stadslicht

Groot licht

- Overdag;
- Als je op korte afstand een voertuig volgt;
- Als je een tegenligger tegenkomt.
Mistlicht

Dagrijverlichting (DRL)
Dagrijverlichting (DRL, 'daytime running lights') is verplicht op auto's van na januari 2011. De verplichting geldt niet voor auto's waarvan het model al langer op de markt is. DRL moet een naderende auto overdag beter zichtbaar maken. Bij auto's die na 30 januari 2015 hun typegoedkeuring hebben gekregen, mogen tegenwoordig de achterlichten tegelijkertijd met de dagrijlichten branden. Wettelijk gezien mogen DRL's alleen wit licht uitstralen. Daarnaast moeten ze aan staan bij een lopende motor en automatisch uitgaan (of overgaan in stadslicht) wanneer de normale verlichting wordt ingeschakeld. Aan het dashboard van de auto is niet te zien dat de DRL aan staat.Verlichting tijdens slecht weer
Zoals eerder verteld zet je bij verminderd zicht de dimlichten aan. Daarnaast is het verstandig om bij bepaalde weersomstandigheden naast het dimlicht ook nog het mistlicht en/of mistachterlicht te gebruiken.Zware regenval
Bij zware regenval is het toegestaan om mistlicht (voorzijde auto) te combineren met het dimlicht. Het zicht moet dan minder dan 200 meter zijn. Het mistachterlicht mag je niet voeren tijdens regenval.Mist of zware sneeuwval

Rijden met slecht weer
Als het weer slecht is, door bijvoorbeeld regen of sneeuw, moet je extra alert zijn. Het is belangrijk dat je voldoende afstand houdt met je voorganger en je een veilige snelheid aanhoudt. In dit deel lees je meer over de verschillende weersomstandigheden waar je als bestuurder in terecht kunt komen.Regen
Als het regent, zijn er een aantal punten waar je op moet letten:- Het soort wegdek, klinkers en/of zogenaamde Kinderkopjes kunnen erg glad zijn bij regenval;
- Na een droge periode kunnen rubber en olieresten naar de oppervlakte van het wegdek drijven. Hierdoor kan het extra glad zijn;
- Als de ruitenwissers een tijd niet zijn gebruikt, bijvoorbeeld na een droge periode, kunnen ze vies en/of vet zijn. Dit vermindert je zicht;
- Als het regent, heb je altijd het dimlicht aanstaan. Als het zicht bij zware regenval minder is dan 200 meter, mag je het dimlicht ook combineren met mistlichten (voorzijde). Het is niet toegestaan om met regen je mistachterlicht aan te hebben.
Wind
Het kan voorkomen dat er een sterke wind staat. Vanaf windkracht 5 wordt het hinderlijk voor het verkeer. Je dient dat extra op te letten, omdat fietsers, bromfietsers en motorrijders van hun rijrichting af kunnen wijken, met name indien de windrichting haaks op de rijweg staat. Vanaf windkracht 7 kan de wind ook auto's en grotere voertuigen van richting laten veranderen. Vooral met caravan of aanhanger en bij bruggen, viaducten en open plekken moet je alert zijn, omdat je plotseling verrast kan worden door een rukwind. Schrik niet! Probeer je snelheid aan te passen en haal niet onnodig in. Let ook extra op als je een vrachtwagen inhaalt, aangezien je bij het inhalen van een vrachtwagen, afhankelijk van de windrichting, opeens een rukwind kan voelen. ook de toestand van het wegdek op dat momen is van belang. Een natte weg en zeker ook een gladde weg zorgen voor een mindere grip van de banden. Een voertuig heeft minder contact met het wegdek en kan gemakkelijker van de weg geblazen worden. Je snelheid aanpassen is de enige oplossing, want des te harder je rijdt, des te minder grip hebben de banden op het wegdek.Mist
Mist is een wolk van hele fijne waterdruppeltjes. Als er mist is, moet je altijd alert zijn dat dit effect heeft op het zicht tijdens het rijden. Als je in de mist rijdt, moet je op de volgende punten letten:- Pas je snelheid aan;
- Vergroot de afstand met je voorligger;
- Ga niet onnodig inhalen;
- Bij minder dan 200 meter zicht, mistlichten (voorzijde) aanzetten;
- Bij minder dan 50 meter zicht, mistachterlicht aanzetten;
- Probeer je te oriënteren op de lijnen op het wegdek, houdt rechts aan.
Sneeuw en ijzel

- Pas je snelheid aan;
- Bewaar ruim voldoende afstand met je voorliggers;
- Verkeerlichten, kruispunten of rotondes voorzichtig benaderen;
- Rem ruim op tijd en niet te hard;
- Neem bochten voorzichtig en sorteer rustig voor;
- Let extra goed op bij in/uitvoegen;
- Let op bij voorrang nemen, andere bestuurders kunnen doorglijden.
Doorglijden
Als er bijvoorbeeld nog niet is gestrooid, kan het wegdek erg glad zijn. Ook kan het voorkomen dat gladheid ontstaat, terwijl er geen neerslag is geweest. Indien er weinig tot geen bewolking is en daarnaast de wind vrij zwak is, kan de lucht vlak boven de grond sterk afkoelen. Indien de temperatuur onder de 4 of 5 graden zakt, kan het gevaarlijk worden. De temperatuur die op 10 centimeter boven de grond gemeten wordt, ligt over het algemeen 2 tot 5 graden onder de reguliere gemeten temperatuur. De consequentie is dat bij een verdere daling vamn de temperatuur aan de grond, deze het eerst onder 0 zakt. Zeker een nat wegdek kan dan gaan bevriezen, met name op beschutte delen, zoals onder viaducten en tunnels. Een helling wordt niet direct gladder, maar daar merk je als eerste dat een wegdek glad is, omdat een voertuig hier altijd al minder grip heeft. Ook kan mist en zware nevel neerdalen op een koude weg, waarna het bevriest. In dit geval is de kans op doorglijden extra groot. Het kan voorkomen dat je bij het benaderen van het Verkeersbord B6 of het Verkeersbord B7 wilt stoppen. Alleen op het moment dat je begint te remmen verliezen de banden grip op het wegdek. Je remt bijna niet af en komt daardoor niet op tijd stil te staan voor bijvoorbeeld een kruispunt. Dit noemen ze doorglijden. Begin daarom bij sneeuw of ijzel altijd op tijd met remmen en rem niet te hard. Als je op een voorrangsweg rijdt en je ziet een andere bestuurder naderen, pas dan ook je snelheid aan. Het is namelijk mogelijk dat de andere bestuurder ook door kan glijden.Winterbanden en sneeuwkettingen

Snelheid bij slecht weer
Adviessnelheden en maximumsnelheden gelden alleen voor goede weersomstandigheden. Bij slecht weer neem je geen enkel risico en houd je altijd een veilige snelheid aan. Liever te langzaam dan te snel. Ook de snelheden aangegeven op elektronische borden kunnen nog steeds te snel zijn. Probeer altijd goed in te schatten wat de toestand van het wegdek is en pas je snelheid daarop aan.Test je kennis over Verlichting en slecht weer

Online theorie cursus
Via Snelslagen.nl koop je het complete
online theoriepakket inclusief alle theorie examens al voor € 24,99